Werken

Ouderschap en werk

Deel dit bericht

In de huidige maatschappij is het welhaast vanzelfsprekend dat je als beide ouders werkt. Vaak ook noodzakelijk, om financieel rond te komen. Mijn idee is, dat als er meer (deels betaald) verlof zou zijn, er veel meer ouders de keuze zouden kunnen maken dat een van hen, het eerste jaar niet oftewel méér part-time zou werken.

De Nederlandse politiek ziet het gezin enerzijds als ‘bouwsteen’ van de maatschappij, doet anderzijds daarentegen weinig om ouders met een jong(e) kind(-eren) tegemoet te komen om in die eerste levensjaren zelf voor hun kind te zorgen. Ik denk dat de gevolgen nog onvoldoende door de overheid erkend worden. Psychische problemen onder jonge kinderen en jongeren nemen schrikbarend toe. (Te) vroege scheiding kan een veilige hechting ondermijnen, waardoor probleemgedrag kan ontstaan.

Dat het anders kan zien we in Europa vooral bij de Scandinavische landen.

Vrijwel alle ouders die ik in mijn werk heb mogen begeleiden, vonden het moeilijk (m.n. de moeder) om na het verlof, weer te gaan werken. De geboorte scheidt moeder en kind fysiek van elkaar, de emotionele symbiose is echter gedurende het eerste levensjaar nog sterk aanwezig.

Als ouders hoop je dat er goed voor je baby en kind bij de opvang gezorgd wordt: het zal wat verschillend zijn, afhankelijk van hoeveel begeleidsters er in een groep staan. Het zou naïef zijn te denken dat je kind altijd de aandacht krijgt op het moment dat hij daar behoefte of nood aan heeft.

Dat wetende, geeft al een onbehaaglijk gevoel bij ouders, misschien zelfs een schuldgevoel. Dat gevoel kan beïnvloeden hoe je zelf met je kind omgaat. Je kunt het feit dat je niet zelf 24/7  er voor je kind kunt zijn,  gaan compenseren. Wat mij opvalt is, dat ouders het moeilijker vinden  om grenzen te stellen, met het gevolg dat het kind geen duidelijkheid ervaart. Een (jong) kind heeft juist grenzen nodig om zich veilig te kunnen voelen. Grenzen waarbinnen het kan exploreren, die veranderen (verruimd worden), zodra hij meer zelfstandig wordt.

De relatief abrupte scheiding van moeder en kind kan een verstoring in de hechting geven. Dit kan weer leiden tot gedragsproblemen. Het kind geeft met zijn gedrag echter alleen maar weer, dat het zich niet gezien en begrepen voelt in zijn behoeften. In feite wordt van het kind gevraagd dat het zich (op de opvang) zal aanpassen, maar het geeft een baby en dreumes enorm veel stress om van moeder gescheiden te zijn;  dat kan hij nog niet alleen verwerken, waarmee het risico van huilbaby om de hoek komt kijken. Al met al geen leuk scenario.

Niet alleen heeft de baby en het jonge kind stress, ook de ouders rennen van hot naar her, komen moe thuis van hun werk en hebben dan vaak niet veel reserves meer om hun baby of kind te kalmeren als dit overstuur is. Is een baby of kind ziek moet er acuut iemand zijn die bij het kind thuis kan blijven. Soms kun je een beroep op grootouders doen. Grootouders willen vaak graag oppassen; afhankelijk van de relatie met de ouders, kan dit een alternatief zijn. Zij zijn emotioneel veel meer betrokken bij hun kleinkinderen dan personeel in de opvang. Waarmee ik niet wil zeggen dat begeleidsters niet hun best doen zo goed mogelijk voor de kinderen te zorgen.

Het moge duidelijk zijn dat ik niet optimistisch ben over de situatie om te ‘moeten’ werken, zodra je een gezin hebt. Een jong gezin recent in mijn praktijk, beschreef precies dit dilemma.

Zodra er een kinderwens is, zou het goed zijn om de financiële zaken eens op een rijtje te zetten. Met daarnaast het lijstje van wat je je kind graag wilt meegeven en hoe je je ouderschap vorm wilt geven.  Vóór- en nadelen afwegen, een bewuste keuze maken, accepteren dat gevolgen van een keuze niet altijd optimaal kunnen zijn, geeft je als ouders duidelijkheid van waaruit je start.

‘To raise a child it takes a village’: méér betrokkenheid en zorg voor elkaar als gemeenschap zou het leven van een jong gezin makkelijker maken.